-
1 vreemde talen
-
2 vreemde talen
vreemde talen -
3 vreemde talen kennen
прил. -
4 een lerares vreemde talen
een lerares vreemde talen -
5 taal
♦voorbeelden:mijn eigen taal • ma langue maternellede klassieke talen • les langues classiquesde levende talen • les langues vivantesde moderne talen • les langues modernesvreemde talen • langues étrangèreseen taal beheersen • maîtriser une languedat is taal! • voilà ce qui s'appelle parler!gore taal uitslaan • avoir un langage ordurierde taal van het lichaam • le langage du corpstaal noch teken geven • ne pas donner signe de viede cijfers spreken duidelijke taal • les chiffres sont éloquentsruwe taal • un langage grossiervuile taal • obscénitésin alle talen zwijgen • rester bouche cousuewat is dat voor een taal? • qu'est-ce que c'est que cette façon de parler? -
6 fremdsprachlich
fremdsprachlich1 vreemdetalen- ⇒ m.b.t., over een vreemde taal♦voorbeelden:1 fremdsprachlicher Unterricht • onderwijs in een vreemde taal, vreemde talen -
7 taal
2 [taalsysteem] language3 [iemands woorden] language4 [communicatiesysteem] language♦voorbeelden:2 de klassieke/moderne talen • classical/modern languagesvreemde talen • foreign languageseen taal beheersen • have a good command of a languagezich een taal eigen maken • master a languagedagelijkse/alledaagse taal • daily/everyday language/speechdat is krasse taal • that's strong languageonverbloemde taal spreken • not mince one's words, be bluntlelijke/gore taal uitslaan • use ugly/foul languagewat is dat voor een taal? • what sort of language is that?de cijfers spreken (een) duidelijke taal • the figures are clear -
8 vreemd
1 [uitheems] foreign, exotic4 [niet van eigen familie] strange, outside, other5 [van andere/onbekende soort] foreign♦voorbeelden:vreemde talen • foreign languagesalle grootspraak is haar vreemd • all boasting is foreign to her (nature)die stem is mij vreemd • that voice is unfamiliar/unknown to medaar sta ik vreemd tegenover • that's unfamiliar to me, I'm not used to thatdat heeft ze van niemand vreemd • it's obvious who she got that from, it runs in the familyII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [ongewoon] strange, odd ⇒ unusual2 [verbaasd] surprised♦voorbeelden:1 een vreemde gewoonte • an odd/a strange habitvreemd doen • behave in an unusual way, show/display odd behaviourhij heeft iets vreemds • there's something odd about himwat vreemd! • how extraordinary/odd/peculiar!vreemd genoeg … • strangely enough/strange to say, …het vreemde is, dat … • the odd/strange/funny thing is that … -
9 fremdsprachlicher Unterricht
onderwijs in een vreemde taal, vreemde talenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > fremdsprachlicher Unterricht
-
10 знать иностранные языки
ngener. vreemde talen kennenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > знать иностранные языки
-
11 foreign languages
-
12 language
-
13 extended character set
uitgebreide karakter set, groep van karakters die wordt gebruikt op IBM kompatibelen en ASCII karakters bevat en karakters van vreemde talen -
14 langue
langue [lãg]〈v.〉1 tong2 taal♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 langue de bois • wollig taalgebruik, stereotiepe propagandataallangue de terre • landtonglangue de vipère, de serpent • kwaadspreker, -spreeksteravoir la langue épaisse • een beslagen tong hebbenavoir la langue liée à qn. • iemand dwingen ergens over te zwijgenavoir la langue trop longue • een lange tong hebbenmauvaise langue • kwaadspreker, -spreeksteravoir la langue bien pendue • goed van de tongriem gesneden zijntu a avalé ta langue? • heb je je tong verloren?lier la langue à qn. • iemand dwingen ergens over te zwijgense mordre la langue • zich op de tong bijten 〈 van spijt〉; het nog net binnenhouden 〈 wat men wilde zeggen〉tenir, garder sa langue • z'n mond houdenne pas savoir tenir sa langue • z'n mond niet kunnen houdentirer la langue à qn. • de tong tegen iemand uitsteken〈 figuurlijk〉 tirer la langue • dorst hebben; zich moeite geven; behoeftig zijn〈 spreekwoord〉 il faut tourner sa langue sept fois dans sa bouche avant de parler • men moet eerst denken, dan pas sprekenne pas avoir sa langue dans sa poche • niet op z'n mondje gevallen zijn→ couplangue mère • stamtaalun professeur de langues • een leraar vreemde talenlangue écrite, parlée • schrijf-, spreektaallangue véhiculaire • voertaallangue verte • argotlangue vulgaire • volkstaalf1) tong2) taal -
15 un professeur de langues
un professeur de languesDictionnaire français-néerlandais > un professeur de langues
-
16 знать иностранные языки
ngener. vreemde talen kennen -
17 leraar
leraar, lerares♦voorbeelden: -
18 vaardigheid
1 [behendigheid] skill ⇒ skilfulness, 〈 in het bijzonder met betrekking tot vreemde talen〉 proficiency♦voorbeelden:vaardigheid in het schrijven • writing skill -
19 Unterricht
Unterricht〈m.; Unterricht(e)s, Unterrichte〉♦voorbeelden:1 englischen Unterricht geben • Engels onderwijzen, gevender fremdsprachliche Unterricht • het onderwijs in de vreemde talen, het vreemdetalenonderwijsUnterricht erteilen • onderwijs geven -
20 der fremdsprachliche Unterricht
het onderwijs in de vreemde talen, het vreemdetalenonderwijsWörterbuch Deutsch-Niederländisch > der fremdsprachliche Unterricht
См. также в других словарях:
Netherlands — This article is about the country within the Kingdom of the Netherlands. For other uses, see Netherlands (disambiguation). Netherlands Nederland … Wikipedia
Marnix Gijsen — 20 October 1899 29 September 1984) was a Flemish writer. His real name was Joannes Alphonsius Albertus Goris, his pseudonym relates to Marnix van Sint Aldegonde and the surname of his mother (Gijsen). Contents … Wikipedia
Languages of Belgium — Languages of country = Belgium official = legend|#B0B000|Dutch (1st: 60%, 2nd: ?)legend|#B00000|French (1st: 40%, 2nd: 48%)legend|#0000B0|German (1st: 1%, 2nd: 27%) main = regional = unofficial Walloon, Picard, Champenois, Lorrain, Yiddish… … Wikipedia